Thomas Oliemans | Schubert & Bannink

I.s.m. Veerensmederij

De verwantschap tussen Schubert en Bannink zit in de trefzekerheid van de gekozen middelen volgens Oliemans. Beiden zijn op eigen wijze meesters van de kleine vorm; de subtielste veranderingen in de harmonie en melodie zijn van cruciaal belang voor het begrip en de uitbeelding van de tekst.

Thomas zingt het laatste lied uit Schwanensang van Schubert. Schuberts zwanenzang is relatief snel en in majeur. Maar hij heeft ooit gezegd „nur traurige Musik” te kennen. Datzelfde zou je van Bannink kunnen zeggen, zeker ook van ‘Stormvloedkering’¸ dat gaat over een gestorven kind en ademt tóch een zekere lichtheid. Typisch Bannink. Zelfs de meest upbeat muziek, zoals in de musical Foxtrot, gaat over een periode die nooit meer terugkomt. Die nostalgie voel je, en tegelijkertijd wordt het nooit écht depressief.

„De anderhalve eeuw die tussen Schubert en Bannink zit, daarin schuilt natuurlijk wel een wezenlijk verschil. Schubert zal de muziek van Haydn, Salieri, Mozart, Gluck en Beethoven gekend hebben, maar dat was het dan ook. Maar Bannink! Mexicaanse volksmuziek, een Griekse sirtaki, zigeuner-czárdas of valse-musette: hij reproduceerde moeiteloos alle denkbare genres – zonder dat het flauwe pastiches werden. Die grenzeloze gretigheid is in zekere zin ook tekenend voor de Sehnsucht waarmee al zijn liedjes vol zitten; een weemoedig verlangen naar andere werelden. Waarom kiest een gereserveerde man uit Enschede voor ál die stijlinvloeden? Vanwaar dat enorme verlangen naar expansie? Vanachter de vleugel wilde Bannink de hele muzikale kosmos in zijn handen kunnen houden.”

 

Thomas Oliemans zang & piano

Nieuwsbrief Website by HOAX Amsterdam